Het zelfbouwhuis - aflevering 64
Tuin afwerken en radiatoren ophangen - Ep. 64 - We zijn op het punt aanbeland waar we de laatste hand kunnen leggen aan de tuin. We zetten de vaste planten en leggen ten slotte het gazon nog aan met graszoden. Daarna doen we binnen de aansluiting van onze radiatoren, zodat ook de verwarmingsinstallatie volledig afgewerkt is.
Transciptie
In de vorige aflevering vernieuwden we onze oprit.
We zorgden voor een stabiele fundering in betonpuin, waarna we een egalisatielaag en honingraatmatten plaatsten. Die vulden we ten slotte op met grind.
In deze aflevering leggen we de laatste hand aan onze tuin. We plaatsen de vaste planten waarna we het gazon aanleggen met graszoden.
Net als bij de rest van de tuin laten we dit door een vakman uitvoeren.
Daarna doen we binnen nog de aansluiting van onze radiatoren.
De aansluiting van de radiatoren, doen we wel zelf, met onze zelfbouwkit.
Op die manier kunnen we op de volledige installatie van onze verwarming, dus zowel de centrale verwarming als de vloerverwarming op het gelijkvloers, tot 8000 euro besparen!
We eindigen buiten met de finishing touch van onze tuin, de vaste planten en het gazon.
Om de planten te kunnen zetten moeten we de grond eerst voorbereiden.
Door hem los te spitten zorgen we ervoor dat de zware grond makkelijker te bewerken is en brengen we meer zuurstof in de grond.
De tuinaannemer voegt hierbij meteen een bodemverbeteraar toe aan de ondergrond. Het is een heel lichte organische stof met extra humus en NPK, die ervoor zorgt dat de planten goed zullen groeien.
De bodem wordt luchtig en houdt de voedingsstoffen en het water vast, wat zorgt voor een betere inworteling.
Mest is bij vaste planten af te raden, want dit werkt enkel bladgroei in de hand en vermindert de bloei.
Met een mesthaak zorgt hij er nu voor dat de korrels zich mooi met de aarde vermengen.
In eenzelfde beweging maakt hij de grond ook mooi effen én fijn, zodat er geen te grote brokken meer in zitten.
Op het tuinplan kan hij nu zien hoe de vaste planten moeten gezet worden. De tuinarchitect tekende dit uit volgens een soort wildverband, zodat de wildere beplanting een contrast zou vormen met het strakke terras in betontegels. Op die manier creëert hij een soort bloemenweide.
Door de verschillende soorten eerst uit te zetten voor je ze plant, kun je al een zicht krijgen op het eindresultaat en eventueel nog corrigeren.
Ze moeten trouwens uitgeplant worden in groepjes van 3 à 5 plantjes per soort. Zou je telkens maar eentje zetten, dan zou het effect van de plant veel minder goed uitkomen.
Ben je tevreden over de opstelling, dan kun je uitplanten.
Het is hierbij wel héél belangrijk dat de kluit goed nat is voor je plant. Was hij nog niet echt vochtig van in de winkel, dan kun je dit zelf doen door het plantje in een emmer water te houden.
Verschijnen er geen luchtbelletjes meer, dan is de kluit verzadigd en is hij ideaal voorbereid om uit te planten!
Je maakt dan een voldoende diepe kuil met een handschop en zet de vaste plant erin.
Vul daarna weer aan met aarde, tot de put terug vol is.
Zo’n vaste planten zijn ideaal voor als je zonder al te veel onderhoud, de bodem van je tuin op een kleurrijke manier wil bedekken.
Want je hoeft ze maar één keer per jaar kort te snoeien. Dit doe je best net ná de winter, dan kunnen ze tijdens de winter beter tegen de vorst!
Zijn ze allemaal uitgeplant, dan geef je alles nog water, totdat de bodem goed nat is.
In het begin geef je ze best af en toe eens water als je ziet dat ze te droog staan, zodat ze goed in de ondergrond wortelen.
Als hij zo in de hele tuin de vaste planten gezet en water gegeven heeft, gaat de tuinaannemer de ruimte tussen de planten nog bedekken.
Hij doet dit met lavakorrels.
Deze bodembedekker is nodig om het onkruid tegen te houden.
Lavastenen zijn daarnaast ook poreus, waardoor ze vocht makkelijk doorlaten. De grond zal dan ook minder snel uitdrogen door het beschermende laagje.
Je hoeft de korrels enkel tussen de vaste planten aan te brengen en mooi glad te verdelen, tot de bodem helemaal bedekt is.
In principe kun je ook boomschors gebruiken als bodembedekker, al zorgt die wel eerder voor een verzuring van je grond.
Eens de korrels aangebracht, besproei je nog eens met water en dan is ook dit klaar!
Last but not least moeten we nog ons gazon aanleggen…
Ook hiervoor moeten we de ondergrond voorbereiden voor een optimale aanleg.
Om de aarde mooi fijn te harken gebruikt de tuinaannemer een gazonhark. Die heeft fijne tanden aan de ene zijde en een lat aan de andere kant. Door de hark dan gewoon om te draaien kan hij daarmee de grond meteen ook effen strijken.
De beste manier om te harken is trouwens in een V-vorm, onder een hoek van 45 graden.
Met het niveau van onze ondergrond blijven we een aantal centimeter onder het terrasniveau. Zo zal de aarde van de grasmatten onder het niveau van het terras liggen en minder vuil veroorzaken.
Het gras komt dan net boven het terras en onze boordstenen uit, wat ideaal zal zijn voor de robotmaaier!
Eens de grond mooi fijngeharkt en glad gemaakt is, wordt alles nog aangerold, zo ligt het zeker vlak.
Het is nodig om een 3-tal keer aan te rollen opdat de ondergrond mooi vast en egaal zou zijn.
Daarna wordt nog wat meststof uitgestrooid.
Die geeft geleidelijk aan zijn voedingsstoffen af aan de ondergrond zodat het gazon voor een lange tijd gevoed zal worden.
De toplaag wordt nu terug lichtjes losgeharkt voor de stroken gras geplaatst worden.
Want we gaan het gazon hier aanleggen met graszoden.
Dit zijn stukken gazon die op een andere plaats gekweekt worden en daar dan uitgesneden worden. Ze bestaan uit een dunne laag gras met een dicht wortelpakket en een beetje aarde en worden netjes opgerold.
Deze matten rol je dan uit in je tuin, waar het gras snel terug aan de bodem vastgroeit.
Positioneer de mat mooi tegen de rand, duw het uiteinde wat aan en rol die dan uit.
Daartegen plaats je de volgende strook die je dan ook uitrolt.
Wat heel belangrijk is bij het leggen van graszoden, is dat de naden heel mooi tegen elkaar gelegd worden.
Positioneer de mat dus eerst goed, en duw het uiteinde ook aan, voor je die gaat uitrollen, zodat je niet aan de mat moet trekken, want zo zou je die beschadigen.
De matten kunnen na plaatsing nog wat krimpen naar hun oorspronkelijke grootte, dus is het belangrijk dat de naden bij plaatsen al goed tegen elkaar liggen.
Je legt de stroken trouwens best in de lengterichting, want dit werkt het vlotst.
En let er ook op dat je nog niet op de matten loopt tijdens het plaatsen.
Eens je aan het einde van je eerste rij komt, snijd je het overtollige stuk af met een mes of snoeizaag. Is het een rechte aansluiting, dan kun je eventueel ook een schop gebruiken.
Voor de tweede rij gaan we de bodem nu opnieuw eerst een beetje losharken.
We werken volgens een wildverband, dus gebruiken we het reststuk om onze volgende rij te beginnen.
Let wel op! Is het reststuk kleiner dan 1/3e van de totale lengte van een mat, dan steek je het reststuk beter ergens in het midden van je rij. Een te klein stuk aan het begin of einde zal sneller uitdrogen en zou voor een minder mooi resultaat zorgen.
Een halfsteensverband is natuurlijk ook steeds mogelijk, zolang je maar zorgt dat je naden niet gelijk lopen.
De grasmatten die we gebruiken zijn trouwens dagvers en werden gekoeld vacuüm bewaard. Daarom is het niet nodig ze vooraf nat te maken.
Als je bodem niet te droog is, kun je graszoden in principe het hele jaar door leggen.
Wil je gras zaaien, dan doe je dit best in september of oktober, dan heb je veel minder onkruid in je gras.
Ligt je grasperk er volledig, dan moet je alles nog eens aanrollen.
Zo zorg je ervoor dat de mat overal goed contact maakt met de ondergrond en makkelijker zal wortelen.
Je rolt best volgens de richting van de matten, zodat je niet te veel moet draaien en keren, want zo zou je het gras kunnen beschadigen.
Met graszoden heb je in geen tijd dus een mooi groen grastapijt. Het is ook onmiddellijk een vol gazon, in tegenstelling tot bij een ingezaaide versie.
Daarnaast is het vrij van onkruid en mos en dus makkelijk te onderhouden!
Maar om het mooi groen te houden moet je het natuurlijk de nodige zorg geven in het begin.
Direct na de plaatsing geef je het best zo’n 20 liter water.
Om de juiste hoeveelheid te kennen, kun je een bierglas in je gras zetten tijdens het sproeien. Zit het halfvol, dan heeft het voldoende water gehad.
De eerste 3 dagen moet het gazon elke dag water krijgen.
Daarna is een paar keer in de week overvloedig water geven voldoende.
Door telkens een paar dagen tussen te laten, zorg je ervoor dat het gras dieper moet zoeken naar water en zo dieper wortelt!
Pas na een 2-tal weken mag je eventueel een eerste keer maaien, als je de matten zeker niet meer kan opheffen en ze goed vergroeid zijn met de ondergrond.
Maar doe dit wel op de hoogste stand van je grasmaaier.
Daarmee is onze tuin volledig klaar en zijn we weer een stapje dichter bij een afgewerkte woning!
Een werkje dat binnen nog moet gebeuren in het ophangen en aansluiten van de radiatoren.
De warm en koud waterleidingen zitten uiteraard al klaar.
We voorzagen die al tijdelijk van een stop, zodat de leidingen onder druk konden staan om de vloerverwarming op te starten. Daarom moeten we nu eerst het water terug aflaten en de eindstukken ervan halen, voordat we de radiator kunnen installeren.
Voor we beginnen meten we voor de zekerheid na welke radiator we hier nodig hebben.
Op de verpakking ervan staat aangegeven wat de bovenkant is, dus positioneren we hem meteen juist voor we alles gaan uitpakken.
Want het is beter eerst alle onderdelen van de radiator uit te stallen en de handleiding grondig te bestuderen, zodat we niet onbezonnen te werk gaan.
De radiator hier heeft een middenmuuraansluiting en moet dus in het midden boven de leidingen hangen.
Z’n hoogte is twee meter, dus kunnen we nameten waar hij precies moet komen.
Sowieso mag hij niet té hoog zitten, zodat we hem nog op de ophangbeugels kunnen haken. Maar hij mag ook niet te laag zitten, omdat we de aansluiting beneden nog moeten kunnen maken.
We tekenen daarom eerst de gewenste hoogte voor onze verwarming af en ook het midden van de muur duiden we aan.
Dit gebruiken we als referentie om de ophangbeugels te positioneren.
Op de bijgeleverde handleiding kunnen we terugvinden op welke afstand van het midden die moeten komen, dus die maten zetten we over op onze muur.
Door dan onze beugel ter plaatse te houden en met de waterpas de rechtheid te controleren, kennen we de juiste positie.
De gaatjes voor de bevestiging tekenen we zo meteen over op de muur, dit gaat een stuk sneller dan dat we alles zouden moeten afmeten.
Eens we dit voor beide beugels gedaan hebben, gaan we de bevestigingspunten voorzien.
Op de afgetekende punten boren we een gat met dezelfde diameter als de pluggen, zodat die mooi in de muur passen.
Daarna kunnen we de bevestigingsstukken aan de muur vastschroeven met M8 bouten. Gebruik hiervoor ook rondellen, zo zit het geheel steviger vastgeklemd.
Met de waterpas controleren we nog of de beugels perfect recht ten opzichte van elkaar zitten, voor we definitief vastzetten.
Nu gaan we het onderblok aansluiten. In principe kun je ook eerst de radiator ophangen en het dan pas doen, maar zeker bij zo’n lage verwarming heb je wel minder ruimte om te werken.
Kort eerst de huls af tot in de muur.
Op de handleiding kun je nu terugvinden hoe ver je onderblok van de muur moet komen. Bij ons gaat het om een goeie acht centimeter, dus korten we onze alpex buis op die lengte af.
Na het snijden, moeten we uiteinde terug mooi rond maken voor een waterdichte aansluiting. Daarvoor gebruiken we het bijgeleverde kalibreerhulpstuk.
Kies het uiteinde met de juiste diameter en draai het rond in buis. Let erop dat je niet te veel wringt, want dit zou meer kwaad doen dan goed.
Vervolgens kun je de klemkoppeling maken.
Steek alle onderdelen in de juiste volgorde over het buisuiteinde.
Het is heel belangrijk dat het eindstuk, met de rubberen dichtingsringen mooi recht in de buis gestoken wordt!
Is het uiteinde niet gekalibreerd, of forceer je het te veel, dan gaat het rubber verschuiven en zal je aansluiting nooit waterdicht zijn!!!
Nu kun je het onderblok gaan aankoppelen.
Zorg dat de uiteindes goed in de openingen zitten en span alles goed aan.
Controleer dan nog of je onderblok op de juiste afstand ten opzichte van de muur uitkomt.
Voorzie je de koppeling vóór je de radiator ophangt, zorg er dan voor dat je nog een klein beetje manoevreerruimte hebt zodat je die nog makkelijk op je radiator kan aansluiten.
We draaien de kraan nu nog dicht, zodat er geen water uit kan spuiten.
Van zodra we druk op de radiator willen steken, draaien we dit dan terug open.
Eens we ook de voorziene afstandshouders op de beugels gestoken hebben, kunnen we de radiator er uiteindelijk ophaken.
Onderschat niet hoeveel een radiator kan wegen, vraag dus indien nodig iemand ter hulp!
Het ophangen op zich is niet moeilijk, maar controleer wel of de radiator op beide beugels even ver van de muur zit. Dit kun je doen door de tandjes op de beugel te tellen, want het is natuurlijk nodig dat je verwarming recht hangt.
Dit is niet enkel visueel mooier, maar is ook noodzakelijk voor een goeie werking! Hangt hij niet volledig waterpas, dan zal hij niet goed ontluchten en verwarmen en zal hij ook lawaai maken…
Zijn de klemmen op de rails vastgedraaid, dan moet je nog de ontluchter en doppen op het toestel steken, want op elke radiator zijn er vier openingen voorzien.
De ontluchter – bij ons te herkennen aan de witte kleur – steek je best diagonaal zo ver mogelijk van je toevoer. Bij een centrale aansluiting is dit dus links of rechts boven.
Is je aansluiting bijvoorbeeld linksonder, dan steek je de ontluchter rechtsboven.
De andere openingen dek je af met een stop. Die zijn allemaal van een rubberen dichtingsring voorzien, dus een extra afdichtingskoord is niet nodig.
Ten slotte moet je nog het onderverdeelstuk aankoppelen.
Haal de doppen van je radiator en steek het onderblok erop. Daarna draai je de koppelringen aan en zet je ze vast met een platte sleutel.
Onze radiatoren zijn nog voorzien van afdekkappen voor de zijkanten, voor een strakke look. Dus rest ons nog die erop te klikken.
Om onze verwarmingen individueel te kunnen regelen, mogen we natuurlijk de thermostaatkop niet vergeten.
Waar die moet komen, kun je zien op de radiator zelf. Dit is waar er een buisje bij de opening aankomt.
Is de koppeling bij je middenaansluiting rechstboven – zoals in ons geval – dan kun je niet anders dan de ontluchter aan de andere kant te steken.
Voor je de thermostaatknop kan aansluiten moet je de insert radiator in de opening schroeven. Door dit mechanisme zul je met je ventiel het debiet – dus het water dat in je radiator komt – kunnen bijregelen, en dus ook de temperatuur ervan bepalen.
Daarop schroef je dan de thermostaatknop. Span die wel nooit aan met een tang, handvast is voldoende!
Draai de kop vervolgens open, zodat je circuit niet afgesloten is.
Aan de voorkant van het onderverdeelstuk kun je met een inbussleutel de kraan nu terug openzetten zodat het water uit de leidingen de radiator kan binnenstromen.
Om druk op je volledige installatie te steken, zet je de vulset op je ketel open, die zorgt voor de verbinding tussen het stadswater en je verwarmingsinstallatie. Op die manier vul je de volledige installatie met water, tot er tussen 1,5 en 2 bar druk op je ketel zit.
Daarna ontlucht je radiator per radiator, te beginnen bij de laagste radiator in je woning. Hou er wel rekening mee dat tijdens het ontluchten de druk op je ketel zal zakken en dat je die dus telkens zal moeten bijvullen.
Door te ontluchten zorg je ervoor dat de lucht in je leidingen plaats maakt voor water. Eens er een zuivere straal uit de ontluchter komt, is je radiator volledig gevuld en mag je de ontluchter terug afsluiten.
Dit proces herhaal je nu voor alle radiatoren in je woning, van beneden naar boven.
Hoe meer lucht er in je leidingen zit in plaats van water, hoe minder je verwarming natuurlijk zal werken. Dus het kan af en toe nodig zijn eens opnieuw te ontluchten. De radiator op het bovenste punt van je woning is voldoende, want eventuele lucht zal naar boven gecirculeerd zijn.
Vergeet trouwens niet ook een waterbehandelingsproduct aan je installatie toe te voegen. Dit product beschermt je leidingen tegen kalk en corrosie.
Draai de vulset op je ketel even dicht en sluit er de tube op aan.
Zet de klep dan weer open en spuit het product in je installatie tot de bus leeg is.
Draai de vulset weer dicht, koppel de fles los, steek de leiding weer op de ketel en zet alles weer open.
Ten slotte kleef je nog de sticker van op de fles op je ketel en zet je er de datum op wanneer je het product toegevoegd hebt.
Zo weet iedereen of er al product toegevoegd werd en wanneer.
Met ook de aansluiting en opstart van de radiatoren is onze verwarmingsinstallatie volledig afgewerkt. Door middel van onze zelfbouwkit kunnen we zo uiteindelijk 8.000 euro besparen.
Samen met het voorlopige totaal van 83.230 euro, komt het gespaarde bedrag nu uit op 91.230 euro.
In de volgende aflevering wordt de keuken geplaatst.
Na de montage van de kolomkasten en het eiland, worden ook de keukentoestellen en het werkblad geïnstalleerd.
Wil je Het zelfbouwhuis herbekijken? Surf dan naar www.dobbit.be!